door Hanneke Geraeds-de Vries
Nadat ik een tijdje een-op-een had gewerkt met kinderen die gepest werden en/of pestten , verbaasde het me hoe gemakkelijk zij met Scott Kiloby’s Inquiries uit de voeten konden. De kinderen bleken heel goed in staat om persoonlijke last los te laten. Dit motiveerde mij om het voor meer kinderen tegelijk aan te bieden. Ik besloot om groepswerk te gaan doen. En, oh jee, dat ging lang niet altijd van een leien dakje…
Ik herinner me heel levendig een specifieke situatie: een groep kinderen en ik kwamen bij elkaar een kleine, ingebouwde gymzaal op een basisschool. Die gymzaal had grote ramen die uitzicht boden op de gang van de school. Het bleek al gauw dat de kinderen die gymzaal vele malen interessanter vonden dan mijn training… Duh…
Ik had er moeite mee om alle kinderen bij de les te houden, laat staan dat ze aandacht hadden voor hun gedachten en hun gevoelens. Een vriendelijke leraar liet me drie kamerschermen zien. Zo kon ik de gymzaal omtoveren tot een knusse ruimte en, niet onbelangrijk, tegelijkertijd al die verleidelijke dingen (toestellen, ballen, blokken, spelletjes etc.) aan het zicht onttrekken. Dat leek een beetje beter te gaan.
Behalve dan bij één jongen. Hij kon gewoon niet lang stil blijven zitten. Hij bleef de gymzaal verkennen – allerlei soorten ballen gooien, klimmen op alles wat vast en los zat, springen op een skippybal, en ga zo maar door.
Ik was me er terdege van bewust dat een leraar of ouder elk moment de zaal in kon kijken. Ik zag hun fronsende gezichten al voor me. Ik weet zeker dat ze zich afvragen hoe ik in hemelsnaam de zaken zo uit de hand had kunnen laten lopen. Ik wist heel goed dat ik verantwoordelijk was als deze jongen zich zou bezeren.
Ik zag mezelf wanhopig pogen om de regie te behouden: vriendelijk proberen te blijven, hardop tot drie tellen, die spring-in-het-veld negeren, dreigen met straf of dreigen dat ik het tegen zijn moeder zou zeggen als hij nu niet meteen naast mij kwam zitten. Ik ben er niet trots op… Geen enkele poging had echt succes…
Ondertussen was die jongen boven in het wandrek geklommen. Terwijl ik me naar het rek haastte, zag ik de gekleurde hoepels liggen, verspreid over de vloer. Die hadden we even daarvoor bij een oefening gebruikt, die ik speciaal voor die jongen had bedacht, in de hoop dat het hem een uitlaatklep bood. Het idee achter die oefening was dat de kinderen van de ene hoepel naar de andere sprongen zolang de muziek aan stond. Dan zette ik plotseling de muziek uit en, afhankelijk van de kleur hoepel waar ze in terecht gekomen waren, nodigde ik ze uit om iets te zeggen over de beelden (groene hoepels) of woorden (blauwe hoepels) in hun gedachten of wat ze in hun lichaam voelden (rode hoepels).
Ik weet niet waarom ik het deed, misschien kwam het door mijn jarenlange training in Natuurlijke Rust, maar ik stapte nadrukkelijk in een rode hoepel. Ik begon te omschrijven wat ik in mijn lichaam voelde:
“Ik ben boos. Ik voel de energie ervan in mijn borstkas en in mijn armen en nu ook in mijn wangen.”
Ik vertelde hoe de energie veranderde en uiteindelijk verdween. Nu had ik zijn aandacht! En niet alleen de zijne. Je kon een speld horen vallen. De jongen klom uit het wandrek. Ik hoefde het hem niet eens meer te vragen.
Vanaf dat moment kwamen we als groep nader tot elkaar. We konden samen aan de slag met de training. De kinderen en ik kwamen op het idee om een paar minipauzes van 1 minuut in te lassen zodat ze even lekker gek konden doen. Dit werkte beter. Daardoor had ik hun volledige aandacht als dat nodig was.
Toen ik in de rode hoepel stapte, kon ik de overtuiging dat ik niet goed genoeg ben zoals ik ben (mijn oude, bekende duiveltje, mijn ‘deficiency story’, zoals Scott Kiloby dat noemt), loslaten. (De term ‘Deficiency stories’ slaat op de verhalen die we voetstoots voor waar aannemen. In het algemeen kun je stellen dat het altijd gaat over hoe we op de een of andere manier tekortschieten of iets tekort komen).
Ik stapte in rusten met de pure, fysieke sensaties en uit de reactiviteit van het inzetten van halfslachtige pogingen om deze jongen naar me te laten luisteren.
Tot op dat moment waren alle pogingen niet succesvol en schenen daarom vooral als bewijs te dienen dat ik inderdaad niet goed genoeg was. Het versterkte mijn angst dat iedereen daar snel achter zou komen als leraren of ouders door de ramen keken of als deze jongen zich zou bezeren. Ik zag de bui al hangen. Ik stelde me al voor dat ik hem naar de eerste hulp zou moeten brengen en aan zijn ouders moest uitleggen wat er met hun kind was gebeurd.
Voordat ik in de rode hoepel stapte, had ik niet in de gaten hoezeer ik me had laten misleiden door een wereld die slechts denkbeeldig was; een zou-moeten-zijn-en-zou-kunnen-zijn-wereld, bestaande uit rookgordijnen – onbewust gecreëerd als afleider voor mijn woede die zich binnenin opbouwde.
Onbewust geloofde ik dat het niet veilig was om me naar de woede toe te keren. Iets dat ik in mijn jeugd heb opgepikt.
Door in de rode hoepel te stappen stemde ik weer af op de realiteit. Wat het verschil maakte is dat ik weer verbinding maakte met de wat-is-nu-wereld, door te rusten met de pure fysieke sensaties van woede.
Door ons bewust te richten op de pure fysieke sensaties van moeilijke, ‘negatieve’ gevoelens, er contact mee te maken in plaats van ons er automatisch van af te keren, zijn we een levend voorbeeld voor kinderen. De hele gewoonte om in een denkbeeldige zou-moeten-zijn-en-zou-kunnen-zijn-wereld te geloven en daardoor leed te veroorzaken, zou uiteindelijk ophouden te bestaan. Stel je dat eens voor! Leven in een wat-is-nu-wereld waardoor we onze kinderen niet langer opzadelen met deze zelf veroorzaakte vorm van lijden. Een wereld waarin we tegelijkertijd, op een dieper niveau, werkelijk met hen in contact zijn.
Want je werkelijk verbinden kan alleen in de wat-is-nu-wereld.
Als dit je aanspreekt, nodig ik je uit om je wat-is-nu-wereld te verkennen – om de pure fysieke sensaties in je lichaam te voelen, zodat je zelf kunt ontdekken hoe onnodige last van je af kan vallen. Je kunt hiervoor dit eenvoudige stroomdiagram gebruiken, gebaseerd op de Kiloby Inquiries, dat ik gebruik in mijn workshops met volwassenen en met kinderen. Als je (groot)ouder, verzorger, leerkracht of coach bent, kun je het ook gebruiken om dit samen met (je) kinderen om beurten te doen en het met elkaar delen en naar elkaar luisteren. Ervaar zelf in hoeverre jullie je zo werkelijk verbonden voelen met elkaar!